Hoger beroep in burgerlijke zaken heeft geen schorsende werking meer (art. 41 tot 48 Wet Burgerlijk Procesrecht)
In burgerlijke zaken schorst het hoger beroep de tenuitvoerlegging van een eindvonnis niet meer. Enkel het verzet heeft nog schorsende werking.
Hoger beroep
De eindvonnissen zijn - ook al wordt er hoger beroep ingesteld - uitvoerbaar bij voorraad. Ook zonder zekerheidsstelling - als de rechter die tenminste niet heeft bevolen.
De wetgever wil hiermee vermijden dat hoger beroep enkel wordt gebruikt om uitstel te krijgen van de uitvoering van de veroordeling. De schorsende werking van het hoger beroep blijft echter wel bestaan als de wet die schorsende werking oplegt of als de rechter dat zo - met bijzondere redenen - beveelt.
Verzet
Verzet daarentegen blijft zijn schorsende werking behouden. Tenzij de wet anders bepaalt of de rechter - met bijzondere redenen - de tenuitvoerlegging toch beveelt.
Bij verstek zijn er immers grotere risico's verbonden aan een voorlopige tenuitvoerlegging. Bv. wanneer de versteklater te goeder trouw was omdat hij geen weet had van de gedinginleidende akte.
Verzet tegen het eindvonnis van een familierechtbank schorst de tenuitvoerlegging daarvan dan weer niet. Specifieke bepalingen kunnen hier wel van afwijken. De rechter kan de voorlopige tenuitvoerlegging wel weigeren als een partij hem daarom vraagt.
Steeds schorsing
De tenuitvoerlegging van eindvonnissen over de staat van personen wordt altijd geschorst, zowel bij verzet als bij hoger beroep.
Hetzelfde geldt voor de tenuitvoerlegging van vonnissen van de familierechtbank over zaken die worden geacht spoedeisend te zijn of waarvoor spoedeisendheid wordt aangevoerd en gaan over de huwelijksformaliteiten, de opheffing van het huwelijksverbod voor minderjarigen en de toestemming daarvoor. Ook de tenuitvoerlegging van deze vonnissen wordt dus steeds geschorst bij verzet of hoger beroep.
Zekerheidsstelling
De rechter kan de voorlopige tenuitvoerlegging afhankelijk maken van het stellen van een zekerheid.
Vragen in hoger beroep
Als de eerste rechters de voorlopige tenuitvoerlegging hebben uitgesloten kan een partij haar nog vragen in hoger beroep.
Betaling geldsom
Een veroordeling kan in principe pas ten uitvoer gelegd worden als zij aan de partij is betekend.
De veroordeling tot betaling van een geldsom - waartegen nog verzet mogelijk is - kan niet uitgevoerd worden voor het verstrijken van een maand na de betekening van de beslissing (tenzij voorlopige tenuitvoerlegging is bevolen). Vroeger gold die regel ook als er nog hoger beroep mogelijk was. Maar nu niet meer aangezien hoger beroep geen schorsende werking meer heeft, en als gevolg hiervan de beroepstermijn ook niet.
Inwerkingtreding
De artikelen 41 tot 48 van de wet van 19 oktober 2015 zijn van toepassing op de zaken die aanhangig worden gemaakt vanaf 1 november 2015.
Bron: Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015 ( art. 41?48 en 50 Wet Burgerlijk Procesrecht)
Zie ook:
Gerechtelijk Wetboek (art. 1397, 1398, 1398/1, 1398/2, 1399, 1400, 1401, 1495)
10.12.2020
Covid-19: Vlaanderen verlengt en versoepelt coronahandelshuurlening
Zelfstandigen en vennootschappen met een vestigingsplaats in het Vlaamse gewest die moeten sluiten door de coronamaatregelen van de federale regering, kunnen een handelshuurlening aangaan bij de ...
Lees meer
01.12.2020
Covid-19: pensioen en corona-inkomsten cumuleren mag tot eind maart 2021
Gepensioneerden die in strijd tegen het coronavirus bijspringen in cruciale sectoren en essentiële diensten, mogen die inkomsten nog tot en met 31 maart 2021 cumuleren met hun pensioen. Tijdelijke ...
Lees meer
27.11.2020
Vlaamse lokale besturen mogen snelheidsovertredingen in zones 30 en 50 binnenkort beboeten met GAS-sanctie (Verzameldecreet Vervoer)
Vlaamse steden en gemeenten zullen binnenkort beperkte snelheidsovertredingen in zones 30 en 50 kunnen bestraffen met een GAS-boete. De basisregels zijn vastgelegd in het 'Verzameldecreet Vervoer' ...
Lees meer