Leegstand: een tijdig beroep is belangrijk

Vele gemeenten belasten gebouwen die leegstaan. Dat gebeurt via een controle in het rijksregister: staat er niemand ingeschreven, dan komt het gebouw in aanmerking voor een belasting. Hoe kan je een beroep indienen tegen zo’n beslissing?

Leegstand: een tijdig beroep is belangrijk

Een recente zaak voor het Hof van Cassatie herinnert ons aan de principes. Hier ging het om twee huizen die naast elkaar gebouwd waren en dezelfde eigenaar hadden. Eerst waren de ouders van de eigenaar er ingeschreven, maar op een bepaald moment waren ze weg. De man gebruikte het huis voor zijn onderneming. 

De huisvestingsambtenaar van de gemeente had in december 2017 vastgesteld dat er niemand meer in woning gedomicilieerd was. De eigenaar werd in januari 2018 op de hoogte gesteld dat het huis zou worden opgenomen in het leegstandsregister. Hij tekende op dat moment wel bezwaar aan, maar zette geen verdere stappen toen dat bezwaar door de gemeente werd verworpen. 

Een jaar later krijgt hij de rekening gepresenteerd: 1500 euro aan leegstandsbelasting. Opnieuw tekent hij bezwaar aan, opnieuw wordt dat door de gemeente verworpen. Deze keer tekent hij wel beroep aan voor de rechtbank van eerste aanleg. 

Alleen, die rechtbank mag zich niet meer uitspreken over het vestigen van de belasting, namelijk de vaststelling van leegstand door de huisvestingsambtenaar. Die beslissing van 2017, waartegen de man geen beroep bij de rechtbank had ingediend, kon niet meer aangevochten worden. Het belastbare feit van leegstand stond vast. 

In geval van leegstand is het dus belangrijk om de opname van de woning of gebouw in het leegstandsregister aan te vechten bij de rechter. Wachten tot de belastingbrief komt, kan nadelige gevolgen hebben.